Het Loodsenarrest

Het is bijna examentijd en dat betekent: die leerstof eindelijk eens door die hersenmolen halen. Maar sommige zaken zijn niet altijd even duidelijk. Daarom presenteren we hier de uitleg over het beroemde (of beruchte?) loodsenarrest.
Het Pressos-Compania-Naviera-arrest of ook wel het loodsenarrest genaamd, was een zaak tegen België bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Heel deze zaak draaide rond artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM. Dat artikel garandeert het eigendomsrecht als mensenrecht.
Begin jaren '80 wil een schip van de rederij Pressos Compania de Antwerpse haven binnen varen. Aangezien dat een moeilijke klus is (er zijn nogal wat zandbanken en bochten in de Schelde), verplicht de overheid de kapitein om een loods aan te stellen. Een loods is een andere kapitein die de Scheldewateren zeer goed kent. Zo gezegd, zo gedaan. Maar de loods begaat een fout en er vindt een aanvaring plaats. Een grote schadeclaim hangt iemand boven het hoofd. De vraag was echter wie de schade moest vergoeden. Tot dan toe had het Hof van Cassatie altijd geoordeeld dat de loods aanzien moest worden als een aangestelde van de rederij (1384 BW). Dus de rederij was buitencontractueel aansprakelijk. Pressos procedeert hiertegen en komt uiteindelijk voor Cassatie. Daar wijzigt het Hof zijn rechtspraak. Het Hof stelt nu dat een loods een aangestelde van de overheid is (arrest van 15 december 1983 en 17 mei 1985). Dus de overheid moet de schade vergoeden. De staat zag de bui al hangen en stemt een wet met 30 jaar terugwerkende kracht. Daarin bepaalt ze dat een loods de aangestelde is van de rederij. Daardoor is de rederij aansprakelijk. Waarom dertig jaar? Omdat vroeger de verjaringstermijn dertig jaar bedroeg. Dus alle vorderingen over gelijkaardige zaken die nog vroeger dan dertig jaar hadden plaatsgevonden, waren toch verjaard.
Pressos (en een heel aantal andere rederijen) is het hiermee niet eens en stelt een vernietigingsberoep in bij het Arbitragehof (nu het Grondwettelijk Hof). Ze argumenteert dat de wet het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel (artikel 10 en 11 Gw.) in samenhang met eigendomsrecht (artikel 1 EAP) schendt. Het Grondwettelijke Hof is niet bevoegd om rechtstreeks aan het EVRM te toetsen. Daarom moet men een omweg nemen via het gelijkheidsbeginsel. Het Hof besloot echter dat de retroactiviteit de rechten van de eisers niet schond. Alhoewel de terugwerkende kracht afbreuk deed aan de rechtszekerheid, was dat noodzakelijk om de financiële aderlating die de staat te wachten stond, tegen te houden. Dus vormde de wet geen schending van het gelijkheidsbeginsel in samenhang met 1 EAP.
Het zag er dus naar uit dat Pressos de schadevergoeding moest betalen. Zeker nadat het Hof van Cassatie de redenering van het Arbitragehof volgde: de rederij was aansprakelijk.
Hierop gaat de rederij naar het EHRM en voert er een schending aan van 1 EAP. De eerste vraag die het Hof zich stelde, was of de oorspronkelijke schadeclaim van de rederij tegen de staat een vorm van 'bezit' was dat binnen 1 EAP valt. Het Hof oordeelde van wel. De cassatierechtspraak van '83 en '85 veroorzaakte een legitieme verwachting op schadevergoeding voor de eisers. Dat vormde voldoende om van 'bezit' te spreken in het licht van artikel 1 EAP.
De tweede vraag gaat erover of de wet een gerechtvaardigde inmenging was op het eigendomsrecht. Onder 1 EAP zijn er drie vormen van inmenging mogelijk: een beperking op het gebruik, een verlies van gebruik en een inmenging op het rustig genot. Het Hof oordeelt dat de retroactieve uitsluiting van het recht op schadevergoeding een vorm van verlies is. Om een inmenging te rechtvaardigen moet deze een legitiem doel dienen. De staatsfinanciën beschermen, is daar een voorbeeld van. Maar dan moet de inmenging nog proportioneel zijn. De staat moet immers een evenwicht zoeken tussen het algemeen en individueel belang. Het EHRM zal bijna nooit goedkeuren dat disproportioneel zware lasten enkel op een bepaalde groep terechtkomen. En dat was hier het geval. Door de rederijen ieder recht op schadevergoeding te ontnemen, brak de Belgische overheid het noodzakelijk evenwicht. Het EHRM concludeerde dan ook dat 1 EAP geschonden was.
Het belangrijkste aan dit arrest is de verdere definiëring van het begrip 'bezit'. Ook potentiële schadeclaims worden dus beschermd onder 1 EAP.
EHRM 3 juli 1997, nr. 17849/91, Pressos Compania Naviera/België.
Vincent Verbelen