De gevolgen van een procedurefout - deel 2: de zaak Van Eyken

Dat procedurefouten ingrijpende gevolgen kunnen hebben, is in het vorig artikel van de Procedurefoutreeks reeds uiteengezet in de Driesstraatzaak waarin meester Mary op de proppen kwam met procedureel gebrek. Ondertussen is deze zaak echter toch ontvankelijk verklaard. Dit artikel bespreekt de aspecten in de zaak Van Eyken, waarin een procedurefout het onderzoek destabiliseerde.
De feiten
Juli 2014: de 45-jarige heer M. Dellea wordt ter ziele op zijn bed gevonden in Laken. De hulpdiensten worden door zijn vrouw, de 35-jarige Sylvia B., verwittigd. Het parket start een onderzoek nadat men een kogelwonde ontdekt achter het oor van de overledene. Initieel zijn er echter geen verdachten.
Bij nader inzien blijkt er een schakel te zijn met Vlaams Parlementslid en lijsttrekker van Union des Francophones, Christian Van Eyken. De weduwe van M. Dellea is immers werkzaam als zijn secretaresse. Voor de moord dreigde haar huwelijk te eindigen en bovendien komt aan het daglicht dat ze een affaire had met Van Eyken.
In oktober 2015, inmiddels vijftien maanden na de moord wordt Sylvia B. op verdenking van de feiten aangehouden. Na de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van Van Eyken, beslist het gerecht in zijn woning en werkplaatshuiszoekingen te verrichten. Zowel hij en zijn maîtresse ontkennen enige betrokkenheid. In januari 2016 wordt ook hij aangehouden op verdenking van moord.
Het parket heeft echter ontegenzeggelijke camerabeelden waarin te zien is dat Dellea tijdens de nacht van de moord zijn appartement binnen komt. Kort daarna vertrekken Van Eyken en zijn vriendin uit de woonst (plaats delict), wellicht als laatsten die het slachtoffer levend gezien hebben.
De procedurefout: een krabbel vergeten
Momenteel is deze zaak, die al aansleept sinds 2014, nog steeds hangende. De schuldvraag is echter nog niet beantwoord. Opmerkelijk is dat Van Eyken zich met dergelijk bewijsmaterieel niet in voorlopige hechtenis bevindt. Dit is echter vaak wel het geval bij verdachten in gelijkaardige situaties - al dan niet voor de hele procedure - alvorens men een antwoord krijgt op de schuldvraag.
Van Eyken moest immers worden vrijgelaten omdat de vereiste wettelijke handtekening op het aanhoudingsbevel ontbrak. Deze vormvereiste wordt door artikel 16 §6 van de Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis voorgeschreven. Alle exemplaren werden nagekeken, maar op geen enkel bevel was de vereiste paraaf te bespeuren. Het parket heeft achteraf besloten tot bijkomende vorderingen en uiteindelijk om de vrijlating van Van Eycken verzocht.
Als gevolg werd het onmogelijk om de aanhouding van Van Eyken voor deze feiten te bevelen. De schuldvraag zal weliswaar nog beantwoord worden, maar aangezien de Belgische rechterlijke macht niet bekend staat voor snelle afhandeling van zaken, kan dit wellicht nog even duren...
Onoseta Eiya
Bronnen:
https://deredactie.be/cm/vrtnieuws/regio/brussel/1.2557694
https://deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/2.42734?eid=1.2557278
https://www.standaard.be/cnt/dmf20160128_02095096
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/04/12/proces-tegen-politicus-christian-van-eyken-zal-dan-toch-kunnen-v/